Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [dors]vloer en de wijnkuip zal henlieden [4]niet voeden; en de most zal [5]hun [6]liegen. 4. Hoewel zij zichzelven ander beloven. 5. Of, tegen haar, onder haar; te weten, deze hoer, of overspeelster; of Efraim, Israel. 6. Dat is, hunne hoop, die zij daarvan hebben, zal feilen en hen bedriegen, zij zullen niet genieten, het zal voor den vijand zijn, en zij moeten het land uit, gelijk volgt. Vergelijk boven hfdst.8 vs.7, en de manier van spreken met Hab.3:17; Jes.52:11, en Job 40:28, en zie de aantekening aldaar.